Stop landjepik in het agrarisch landschap

7 december 2017

Stop landjepik in het agrarisch landschap

De Gelderse Natuur en Milieufederatie (GNMF) maakt zich grote zorgen over het landjepik door boeren in de Achterhoek en waarschijnlijk heel Gelderland. Bermen en slootranden van gemeenten en waterschappen worden massaal gemaaid en bemest. Houtwallen, bomen, singels en natuurlijke bermen en slootranden verdwijnen. De GNMF roept de wettige eigenaren op hun grond terug te eisen en met ecologisch beheer insecten en vogels beter te beschermen.

Volgens dagblad Trouw pikken boeren stelselmatig stukken grond in voor de afzet van mest en het verkrijgen van landbouwsubsidies. Door dit landjepik worden bermen en sloot­randen van gemeenten en waterschappen gemaaid, bemest en meegeteld als landbouw­grond. Ook de regels die de overheid hanteert om te meten hoeveel landbouwgrond een boer heeft, werkt het kappen van landschaps­elementen, bomen en singels in de hand. Resultaat is dat het landschap ernstig wordt aangetast en dat de leefgebieden voor planten en dieren in het agrarisch landschap nog verder worden geminima­liseerd.

Insecten en vogels
Wanneer houtopstanden, bomen, singels, ruige bermen en slootranden worden opgeruimd en weg­gemaaid, blijft er niets over voor insecten om zich te verstoppen en voort te planten. Terwijl die het al zo moeilijk hebben. Uit het spraakmakende onderzoek naar insecten bij Krefeld (Duitsland) blijkt dat de hoeveelheid insecten in de afgelopen 28 jaar met zo’n 75-80% is afgenomen. Als meest waar­schijnlijke oorzaak wordt de intensieve landbouw en het gebruik van bestrijdingsmiddelen genoemd. Maar liefst 60% van onze vogels eet insecten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bijvoorbeeld veldleeuwerik, patrijs en kievit, dramatisch in aantallen zijn afgenomen.

Uit eerder onderzoek is gebleken dat het aantal diersoorten dat kan overleven in het landelijk gebied recht evenredig is met de lengte van natuurlijke houtwallen, greppels en slootkanten. Een verdubbe­ling van de lengte van houtwallen per km2 leidt zelfs tot meer dan een verdubbeling van het aantal soorten per strekkende meter. Bij ten minste 7% van het  totale grondoppervlak aan landschaps­elementen kunnen 37-75% van de soorten zich handhaven in het landelijk gebied. Het ligt in de lijn om te streven naar minstens 10-15% landschapselementen, gezien de grote bedreigingen die recent zijn geconstateerd.

Berkelland bijvoorbeeld
Overheden als gemeenten en waterschappen hebben veel grond in beheer zoals bermen, sloot­randen, schouwpaden enz. Alleen al in de Achterhoek wordt dit geschat op ruim 5000 ha grond (zo’n 3,5% van het oppervlakte). Als gemeenten en waterschappen hun grond weer terugeisen en ecolo­gisch gaan beheren, is dat goed voor het landschap, maar ook voor insecten en vogels. Dit kán, zo bewijst de gemeente Berkelland, waar zo’n 85 handhavingsverzoeken tegen landjepik en het vernie­ti­gen van landschapselementen lopen. De GNMF roept daarom alle gemeenten en water­schappen op het goede voorbeeld van Berkelland te volgen.