Sijas Akkerman nieuwe directeur Natuur en Milieufederatie Noord-Holland

15 februari 2017

Sijas Akkerman nieuwe directeur Natuur en Milieufederatie Noord-Holland

SijasAkkermanSijas Akkerman (Noordoostpolder, 1970) treedt per 16 februari 2017 aan als nieuwe directeur van Natuur en Milieufederatie Noord-Holland (MNH). Akkerman is momenteel werkzaam als zelfstandig maatschappelijk ondernemer en was tot december 2016 hoofd voedsel en circulaire economie bij Stichting Natuur & Milieu. Akkerman studeerde af in chemie en filosofie aan de Universiteit Twente.

De Natuur en Milieufederatie Noord-Holland is verheugd dat Akkerman de organisatie gaat leiden. Hij werd uit een groot aantal zeer gekwalificeerde kandidaten unaniem voorgedragen door de selectiecommissie. Zijn aanstelling is op 15 februari bekrachtigd door het geheel nieuwe MNH bestuur.

Gedreven directeur
Reinier van den Berg, voorzitter van het MNH bestuur: “Met Akkerman halen we een uitstekend gekwalificeerde, gedreven directeur binnen die zijn sporen heeft verdiend in het omvormen van een subsidie gedreven maatschappelijke organisatie naar een organisatie met diverse inkomstenbronnen. Daarnaast is hij een echte netwerker met ontzettend veel ideeën voor projecten om Noord-Holland duurzamer te maken. Precies wat MNH op dit moment nodig heeft.”

Gezonder en mooier
Sijas Akkerman: “Ik zie volop kansen om Noord-Holland samen met bedrijven en bewoners gezonder en mooier te maken: telers uit West-Friesland die de 2,7 miljoen Noord-Hollanders stimuleren meer groente en fruit te eten; duurzamere Beemsterkaas en biologische bloembollen promoten; veel meer elektrische auto’s op de A 1 t/m 10; altijd sneller en goedkoper met de trein naar Parijs, dan met het vliegtuig; goed geïsoleerde huizen met zonnepanelen; en ook meer echte groene natuur in en rondom steden. Dat zijn veranderingen die goed zijn voor het milieu. Maar ze zorgen ook voor veel innovatieve groene bedrijvigheid en een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Wat essentieel is om de positie van de metropoolregio in de internationale kenniseconomie verder te versterken.”