Rapport over volksgezondheid en veehouderij aangeboden aan provincie
6 februari 2017
Rapport over volksgezondheid en veehouderij aangeboden aan provincie
BMF en RIDLV pleiten voor onafhankelijke aanjager verduurzaming veehouderij
De Brabantse Milieufederatie (BMF) en de Wetenschappelijke Raad voor Integrale Duurzame Landbouw en Voeding (RIDLV) hebben vandaag het rapport ‘Volksgezondheid en veehouderij: alles op een rij’ aan Gedeputeerde en Provinciale Staten van Noord-Brabant aangeboden. Het rapport werd op het Provinciehuis in ontvangst genomen door gedeputeerden Anne-Marie Spierings (landbouw) en Johan van den Hout (natuur en milieu) en Provinciale Statenlid Patricia Brunklaus.
De ontwikkeling van de intensieve veehouderij vormt een niet meer weg te denken risico voor de volksgezondheid in Nederland en vooral in Oost-Brabant. Dat blijkt eens te meer uit het degelijke literatuuronderzoek waaraan arts Mariken Ruiter uit Nistelrode in opdracht van de Brabantse Milieufederatie een jaar heeft gewerkt.
Haar rapport geeft voor het eerst een overzicht van alle gezondheidsbedreigende aspecten van de veehouderij, die tot over de landsgrenzen reiken. Het rapport is een goed hulpmiddel voor mensen die meer willen weten dan wat de media hierover doorgaans berichten. Ruiter verwijst de lezer door naar tal van rapporten en publicaties die zij heeft geraadpleegd. Daarmee is dit rapport ook een mooi naslagwerk.
Het overzicht maakt duidelijk dat versplinterd beleid gericht op technologische oplossingen voor de intensieve veehouderij niet meer volstaat. In de loop der jaren is een ondoorzichtig stelsel van wetten, voorschriften en vergunningen ingevoerd waarbij de leefbaarheid op het platteland en de volksgezondheid veelal zijn bedolven onder het economisch belang van de veehouderij.
De talloze uitbreidingen van individuele veehouderijen die gemeenten elk voor zich zijn blijven vergunnen, hebben tezamen geresulteerd in een enorme intensivering en schaalvergroting binnen de plattelandsregio’s in Zuid- en Oost-Nederland, waar de intensieve veehouderij zich van de wetgever moest concentreren.
Lange tijd kon de veehouderij haar gang gaan omdat burgers in veedichte gebieden een zekere overlast in hun omgeving voor lief namen. Maar die tijd is voorbij. De keerzijden van de voortdurende groei krijgen al meer de overhand: de stallen worden steeds massaler, het agrarische landschap verarmt en de sociale samenhang neemt af doordat veel boerengezinsbedrijven plaats maken voor megabedrijven met weinig draagvlak onder de bevolking.
Onder de steeds grotere groep burgers die op het platteland zijn komen wonen heerst onrust en ongenoegen over aantasting van hun gezondheid en leefklimaat. Steeds meer juridische procedures tegen vergunningen voor steeds grotere bedrijven zijn hiervan het gevolg. Burgers zetten ook politici en bestuurders onder druk om de veehouderij aan banden te leggen.
Om deze spiraal te doorbreken, is een structurele ombuiging van het beleid naar een strakke en veelomvattende aanpak hoogst urgent. De verschillende problemen dienen daarbij niet langer afzonderlijk, maar in samenhang met elkaar te worden aangepakt. Behalve de risico’s voor de volksgezondheid gaat het ook om overbelasting van natuur en milieu, de leefbaarheid op het platteland, de hoge veedruk in dichtbevolkte gebieden en de risico’s voor diergezondheid en voedselveiligheid. Als gevolg hiervan zullen veel veehouders met verouderde bedrijven stoppen. Voor hen moet sociaal flankerend beleid worden ontwikkeld. Tegelijk zijn betere ontwikkelingskansen nodig voor grondgebonden vormen van veehouderij, zodat overblijvende boeren meer perspectief krijgen.
Het vereist stevige regie om een proces op gang te brengen dat leidt tot een integrale oplossing voor de grootste problemen, in overeenstemming met verschillende belangengroepen. In de energiesector is dit inmiddels gelukt, onder leiding van een nationaal regisseur. Zo’n onafhankelijke aanjager moet nu ook aan de slag voor verduurzaming van de veehouderij. Dit rapport onderstreept de noodzaak daartoe.