Kinderen moeten vaker de natuur in kunnen

12 oktober 2015

Kinderen moeten vaker de natuur in kunnen

hester maij

Natuurbeleving van inwoners en bedrijven in Overijssel onderzocht

Met een voorleesactie op 9 oktober voor leerlingen van de basisschool Twekkelerveld in Enschede heeft Overijsselse gedeputeerde Hester Maij (natuur en landelijke gebied) samen met de scholieren stil gestaan bij de landelijke Dag van de Duurzaamheid. Bij deze voorleesactie waren ook Matthijs Nijboer, directeur Natuur en Milieu Overijssel, en Jacob van Olst, directeur Landschap Overijssel, aanwezig. De gedeputeerde, bestuurders en scholieren hebben samen een boom geplant. De voorleesactie past bij de uitkomsten van het belevingsonderzoek over natuur dat TNS-Nipo in opdracht van Overijssel heeft uitgevoerd onder inwoners en ondernemers. De ondervraagden geven aan meer groen in steden te willen zien en het belangrijk te vinden dat kinderen vaker de natuur in kunnen.

Gedeputeerde Maij: “Geweldig om hier vandaag met de kinderen van groep 8 mee te mogen doen. Heerlijk om te zien hoe ze ervan genieten om vuurtje te stoken en brood te bakken, lekker bezig te zijn in de natuur. Ik vind het belangrijk dat kinderen dit soort ervaringen opdoen en op die manier betrokken raken bij het thema natuur en duurzaamheid. Hierin sta ik niet alleen: uit het onderzoek dat we hebben laten uitvoeren blijkt dat inwoners in Overijssel het heel belangrijk vinden dat kinderen meer in aanraking komen met de natuur.”

Natuur in woonomgeving
TNS-Nipo heeft in opdracht van de provincie Overijssel onderzocht hoe natuur wordt beleefd door inwoners en ondernemers. Dit onderzoek is vandaag, tijdens de dag van de duurzaamheid, gepubliceerd en beschikbaar via de website van de provincie. Uit het onderzoek blijkt dat natuur en landschap in Overijssel zeer belangrijk zijn voor inwoners van de provincie: zij vinden de aanwezigheid van natuur en landschap in de woonomgeving bijvoorbeeld belangrijker dan de aanwezigheid van voorzieningen zoals winkels. Overijsselaren zijn zeer tevreden over de kwaliteit van de natuur en het landschap en geven het een 7,6. Een op de twintig (5%) zegt actief bij te dragen aan bescherming, behoud en bekostiging van natuur en landschap. De helft (48%) zegt dit ‘enigszins’ te doen. Kortom: ruim de helft (53%) doet naar eigen zeggen al wat aan natuur. Vaak worden ‘kleine’ activiteiten genoemd zoals het opruimen van rommel en het scheiden van afval. Ook het doneren aan een natuurorganisatie en een (moes)tuin onderhouden vallen voor inwoners onder bijdragen aan natuur.

Een ruime meerderheid van de ondervraagden staat achter het idee om inwoners en bedrijven een grotere rol te geven bij het beren van de natuur. Zelf zien zij voor inwoners een rol bij het behouden en onderhouden van meer alledaagse natuur in de directe omgeving en voor het bedrijfsleven bij het beheer van het agrarisch landschap.

Projecten
Overijssel gaat in gesprek met maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en inwoners over hoe de provincie met de resultaten van het onderzoek om kan gaan. Tegelijkertijd start de provincie pilots om inwoners en ondernemers te ondersteunen bij initiatieven en zaken rond natuur die zij belangrijk vinden. Gedeputeerde Maij: “Ik ga met de uitkomst van dit onderzoek aan de slag: nog dit jaar stellen we €700.000 beschikbaar voor projecten die bijdragen aan meer groen in de directe leefomgeving (ook in de stad) en die er voor zorgen dat kinderen vaker in aanraking komen met de natuur. We kijken dan vooral ook naar projecten waarvoor inwoners van Overijssel zelf het initiatief hebben genomen en waarbij we ze kunnen ondersteunen.”