GNMF pleit voor Gelders plafond op veestapel
23 oktober 2015
GNMF pleit voor Gelders plafond op veestapel
De provincie Gelderland moet met eigen beleid komen voor een plafond op de Gelderse veestapel. Ook zou Gelderland bij elke uitbreiding van intensieve veehouderijen het nog op te stellen plussenbeleid moeten toepassen en niet alleen boven de nu als maximum geldende bouwblokgroottes van 1 resp. 1,5 ha. Het nieuwe Gelders Plussen Systeem zou bovendien ook moeten gaan gelden voor de grondgebonden (melk)veehouderij. Deze drie aanbevelingen doet de Gelderse Natuur en Milieufederatie in ‘Bouwsteen voor een Gelders plussenbeleid’, dat GNMF-directeur Volkert Vintges op 16 oktober heeft aangeboden aan gedeputeerde Jan Jacob van Dijk.
De Bouwsteen-aanbevelingen van de GNMF, dertien in totaal, zijn een reactie op het zogeheten Gelders Plussen Systeem. Met dit systeem wil de provincie veehouders de ruimte bieden om te groeien wanneer zij extra “plussen” leveren op het gebied van bijvoorbeeld duurzaamheid. Voldoen zij hieraan, dan kan het bouwblok van hun bedrijf worden vergroot.
GNMF-directeur Volkert Vintges: “Wij zitten niet te wachten op verdere groei van de Gelderse veestapel. Gelderland telt met Noord-Brabant en Overijssel de grootste hoeveelheid vee per vierkante kilometer van heel Europa. Dat brengt voor de inwoners niet alleen stankoverlast en gezondheidsrisico’s met zich mee. Ook heeft het mestoverschot nadelige gevolgen voor de waterkwaliteit en biodiversiteit. Uitbreiding van de veestapel zal dit alleen maar doen toenemen”.
De GNMF vindt dat de provincie Gelderland voor haar plussenbeleid een voorbeeld kan nemen aan de collega’s in Noord-Brabant. Ook met de Brabantse Zorgvuldigheidsscore (BZV) kan een veehouder uitbreiden, maar niet onbegrensd. Wel kan de veehouder zelf zijn pakket van verbeteringen samenstellen, gericht op gezondheid van mens en dier, dierenwelzijn en omgevingseffecten. De GNMF pleit ervoor om de BZV vereenvoudigd in Gelderland in te voeren, onder het motto ‘Beter goed gejat dan slecht verzonnen’.