Kernenergie revisited

2 juni 2020

Kernenergie revisited

Door Annie van de Pas

Kernenergie duikt alweer een tijdje op in de debatten over de duurzame energiemix van de toekomst. Zeker nu andere vormen van duurzame energie ook minder positieve kanten blijken te hebben. Zo zwelt – terecht – de kritiek op biomassa steeds verder aan. Ook aan zon en wind kleven nadelen. Ze leggen beiden een groot beslag op onze schaarse ruimte. En wat doen we als de zon niet schijnt en de wind niet waait en er geen energie geproduceerd wordt? Opslag in de vorm van waterstof is nu nog niet ver genoeg en onze aardgascentrales kunnen die rol straks niet meer vervullen omdat we toewerken naar een aardgasvrij bestaan, wat ons in de richting van biomassa duwt. Gecombineerd met alle andere opgaven om onze klimaatdoelen te halen, wordt mede in die context gepoogd kernenergie nieuw leven in te blazen. Gezien alle kanttekeningen die er bij elke vorm van schone energie  worden gemaakt, is het oplaaien van deze discussie niet geheel onbegrijpelijk. Laten we daarom kernenergie opnieuw langs de meetlat leggen.

Kernenergie en ‘regelbaar vermogen’

Een van de redenen waarom kernenergie weer onderwerp van het debat is, betreft de opkomst van zon, wind en mogelijk ook biomassa. Dat heeft te maken met de noodzaak voor energie die gemakkelijk ‘aan’ en ‘uit’ kan worden gezet. Want in de weken dat de wind niet waait, de zon niet schijnt en de energievraag hoog is, hebben we energie nodig die we aan en uit kunnen zetten. Of we moeten energie importeren uit het buitenland. Vooral vanaf 2030, als de energietransitie is gevorderd en meer landen energie willen importeren, wordt dit vraagstuk nijpend. Op de langere termijn kan waterstof een rol in dit ‘regelbare vermogen’ van energie spelen. Kernenergie biedt hiervoor in elk geval niet snel een oplossing. Want kernenergie inzetten als regelbaar vermogen is niet logisch vanuit kostenperspectief. Kernenergie wil je, als je er gebruik van maakt, niet steeds uit hoeven zetten maar juist zo veel mogelijk blijven gebruiken – dit vanwege de hoge kosten die met kernenergie gemoeid gaan. Daar komen de lange doorlooptijden van het realiseren van kernenergie nog eens bovenop. Als we nu massaal inzetten op kernenergie, is dit niet op tijd klaar voor 2030. Daarmee hebben we ons probleem van energie als achtervang voor windstille en donkere periodes (het regelbare vermogen) niet opgelost. Kernenergie als regelbaar vermogen inzetten, ligt daarom niet voor de hand.

Uiteindelijk gaat het om geld

Daarnaast is kernenergie duur (tussen de 9,5 en 14 cent per kwh) en nu al veel duurder dan bijvoorbeeld wind (tussen de 4 en 14 cent per kwh met sterk dalende prognose voor de komende jaren vanwege de sterke groei van wind op zee). Ik heb aan de elektriciteitstafel van het klimaatakkoord de discussie over kernenergie bijgewoond. Er is simpelweg geen business case voor kernenergie. Zonder forse subsidies is er geen marktpartij voor te porren. Ook voor conservatieve marktpartijen die zelf nog veel kerncentrales bezitten, is het lucratiever om in te zetten op zon en wind dan op kernenergie. Recent onderzoek naar kernenergie in opdracht van EZK van Kalavasta en Berenschot maakt dat helder. Kernenergie kan alleen ‘uit’ als het altijd voorrang krijgt boven wind en zon bij subsidies én op het elektriciteitsnet, en wanneer de overheid een groot deel van de financiële risico’s op zich neemt. In alle andere gevallen hangt er een fors prijskaartje voor ons allen aan kernenergie. Dit maakt tegelijk duidelijk dat er maar moeilijk sprake kan zijn van een en/en scenario. Als we kiezen voor kernenergie, benadelen we wind en zon. Voor kernenergie kiezen heeft dus automatische negatieve consequenties voor andere technieken, die juist wereldwijd steeds goedkoper worden. Ook heeft dit gevolgen voor zeggenschap over onze energie. Waar we met wind en zon nog 50% lokaal eigendom hebben vastgelegd in het klimaatakkoord, en sowieso als consument kunnen switchen van leverancier, hebben we weinig tot niets te zeggen over een eventuele toekomstige kerncentrale en de baten daarvan.

Borssele

Als we rondkijken bij onze Britse buren zien we bevestigd dat de bouw van nieuwe centrales, naast herhaaldelijk uitstel, tot hoge maatschappelijke kosten leidt en veel meer financiële voeten in de aarde heeft dan vooraf was beraamd. Ook richting het einde van de levensduur van een centrale rijzen de kosten om de veiligheid te garanderen  de pan uit. Zo nadert Borssele nu het einde van zijn levensduur, maar heeft deze centrale een tweede leven tot 2033 gekregen. Interessant in dit verband is het volgende: het ontmantelen van oude en verouderde kerncentrales is noodzakelijk om het risico van een groot ongeval te beperken. Als deze risicobeheersing met veiligheidsmaatregelen (upgrades) moet worden gedaan, wat vaak het geval is, kost dit veel extra geld. In elk geval kost dit veel meer dan uitfaseren van kernenergie.

Met dat in het achterhoofd is het de vraag hoe zinvol het is om het sterk verouderde Borssele open te houden. Dat zal het nodige kosten en we kunnen ons geld tenslotte maar een keer uitgeven. Doen we dan het juiste door het uit te geven aan een dure techniek die in Nederland nooit echt doorgezet heeft – en die voorbijgestreefd wordt door goedkopere technieken als zon en wind? Zo’n perspectief is wellicht te begrijpen als we verwachten dat kernenergie opnieuw op zal komen als onomstotelijk, onvermijdelijk en kennelijk noodzakelijk onderdeel van de duurzame energiemix van de toekomst. Zodat een forse investering ooit zinvol zal blijken te zijn op de langere termijn. Maar dat is niet het geval.

Het momentum is voorbij

Het moment voor een ‘kernrenaissance’ ligt ver achter ons. Het aandeel van kerncentrales neemt wereldwijd al meer dan 10 jaar af, ook in de Europese Unie. Deze trend blijft zich doorzetten, zo is te zien in het WNISR. Ontwikkelingen elders in de wereld, zoals bijvoorbeeld de Kernausstieg in Duitsland, in combinatie met de opkomst van zon en wind als goedkope technieken, hebben de business case voor kernenergie wereldwijd de das om gedaan. De hoogtijdagen van kernenergie zijn voorbij en de oproep tot inzetten op kernenergie doet dan ook wat anachronistisch aan.

Dat wil niet zeggen dat tijdens de omslag naar klimaatneutraliteit kernenergie helemaal geen rol zal spelen. Uitfaseren kost tijd en op specifieke plekken in de wereld kan het een overweging zijn om kernenergie nog een tijd in de mix te houden. Daarnaast zijn er een aantal landen waar kernenergie groot is en deze energievorm daarom naar verwachting mogelijk minder snel verdwijnt. Maar in Nederland is kernenergie nooit groot geweest en zal dit ook niet meer worden. Ook Thorium biedt in deze context niet direct uitkomst. Kernfusie en ook het gebruik van Thorium, dat een kleinere hoeveelheid en minder radioactief afval geeft, zijn interessante ontwikkelingen met veel potentie. De ontwikkeling van de technologie naar toepasbaarheid gaat echter naar alle waarschijnlijkheid nog wel zo’n 30 tot 40 jaar duren. Op de lange termijn zijn daarom bronnen, zoals onze eigen zon, interessanter en vele malen goedkoper.

Kernenergie is niet duurzaam

Radioactief afval en de bijbehorende risico’s op dramatische ongelukken blijven ettelijke honderden jaren bestaan. Met als grootste zwaktebod de mens zelf. We zijn als mensen erg bezig met veiligheid, maar lopen er als het er op aan komt de kantjes van af. Een van de grote problemen bij de ramp in het Japanse Fukushima was het uiterst gebrekkige, ver-weg georganiseerde toezicht op een van de grootste energiemaatschappijen van de wereld, TEPCO. Waardoor genoteerde risico’s werden genegeerd en de tsunami de centrale overrompelde. Terwijl al langer duidelijk was dat de kans hierop reëel was.

Nu kunnen we nog denken dat wij dat in Nederland beter zullen doen. Maar is dat ook het geval? In 2011 bleek dat in Nederland het toezicht op kerncentrales niet onafhankelijk was en direct onder toezicht van toenmalig minister Verhagen viel. Hetgeen lijnrecht inging tegen de richtlijnen van de IAEA. Even leek het er toen op dat het toezicht op de Nederlandse kerncentrales zelfs zou worden geprivatiseerd (!). Al met al behoorlijk congruent met de lotgevallen van het toezicht rond TEPCO. Kernenergie vereist honderden jaren stabiel beleid. Wij zijn niet goed in staat om voor honderden jaren dergelijke veiligheidsmaatregelen voldoende af te dekken, zoals bovenstaande voorbeelden illustreren. Al is het maar door politieke instabiliteit of door gebrek aan lange termijn visie. Daartegen moeten we onszelf beschermen. Door niet in te zetten op kernenergie. Voor de klimaatbeweging is dit terecht een van de heikelste punten van kernenergie. We willen schone technieken versnellen die ook op de lange termijn oplossingen bieden en de rekening niet generaties vooruit schuift. Zolang kernafval een probleem blijft, schuurt dit teveel met de waarden en missie van de natuur- en milieubeweging.

Kernenergie is niet de oplossing. Wel is er een ander pijnpunt waar we ons als natuur- en milieubeweging toe zullen moeten verhouden. Het invullen van het ‘regelbaar vermogen’. We hebben de keuze tussen een paar smaken. Met allen is iets aan de hand, biomassa, gas, batterij, waterstof: de businesscase is er nog niet, het is niet duurzaam. Kortom: vul de nadelen maar in. We zullen ons tot deze keuzes moeten verhouden, realiteitszin moeten betonen, onze idealen niet moeten verliezen en waar noodzakelijk toch ook het compromis moeten zoeken. Dat is het echte ingewikkelde pad dat de natuur- en milieubeweging de komende jaren zal moeten bewandelen.

Annie van de Pas is netwerkdirecteur bij de Natuur en Milieufederaties.